1963: Moord op Kennedy

John F. Kennedy wordt geboren op 29 mei 1917 in een invloedrijk gezin. Hij rondt Harvard cum laude af en haalt een graad in de internationale betrekkingen. Hoewel hij wegens zijn gezondheid aanvankelijk wordt afgekeurd voor het leger, krijgt hij dankzij zijn achtergrond een plek als luitenant in de marine. Dit zou voor veel kiezers een doorslaggevende factor zijn voor een stem op Kennedy bij de presidentsverkiezingen jaren later.

In 1946 wordt Kennedy gekozen tot Afgevaardigde in het Congres en in 1952 bekleedt hij de functie van Senator. Op 20 januari 1961 wint hij als presidentskandidaat van de Democratische Partij in een nek-aan-nekrace van Republikein Richard Nixon. Kennedy is hiermee de vijfendertigste - en jongste - president van de Verenigde Staten. Zijn regeerperiode begint met economische voorspoed, maar wordt ook gekenmerkt door de Koude Oorlog , de Vietnamoorlog en de Cubacrisis. Tijdens de regeerperiode ontstaan er grote discussiepunten binnen de Verenigde Staten, met name rondom het racisme dat in het zuiden nog altijd hoogtij viert en de strikte rassenscheiding in het openbare leven die daarmee gepaard gaat. Over het algemeen staat Kennedy bekend als een charismatisch en geliefd man, maar door zijn oorlogspolitiek heeft hij ook de nodige vijanden.

Op 22 november 1963 is Kennedy bezig met een publieksreis door Texas, met het oog op eventuele herverkiezingen. Omstreeks het middaguur rijdt hij in een open limousine over het Dealey Plaza in de stad Dallas. Hij wordt geraakt door twee geweerkogels: een in de rug, en een fataal schot door het hoofd. Kennedy is hiermee de vierde Amerikaanse president die wordt vermoord.

Men brengt het lichaam van Kennedy aan boord van de Air Force One (het presidentiële vliegtuig), dat hem terugbrengt naar Washington DC. alwaar de autopsie plaats zal vinden. Anderhalf uur nadat Kennedy officieel dood is verklaard, wordt vicepresident Lyndon B. Johnson tot president van de Verenigde Staten beëdigd. Hij stelt een ongewijzigde koers in het vooruitzicht: 'Dit land houdt zich aan de afspraken, van Zuid-Vietnam tot West-Berlijn'. Hij wil met deze vastberadenheid laten zien dat Kennedy niet voor niets gestorven is. De jonge president wordt plechtig begraven onder betraand toezicht van vele miljoenen mensen over de hele wereld.

Er wordt uitgebreid onderzoek ingesteld naar de dader, medeplichtigen en de drijfveren achter het schietincident. Uit het officiële, maar omstreden onderzoeksrapport van de Commissie-Warren blijkt dat Lee Harvey Oswald de dader is. Hij is werkzaam in een schoolboekenmagazijn in Texas en krijgt vanuit daar alle kans om Kennedy neer te schieten. Precieze motieven worden nooit bekend omdat Oswald, nog voor hij berecht en verhoord kan worden, zelf wordt neergeschoten. Het officiële onderzoeksrapport van de Commissie-Warren zorgde voor veel commotie omdat tal van aanwijzingen zouden zijn genegeerd of niet bekend zouden zijn geweest. Bovendien moest het verslag in één jaar worden afgerond; veel te weinig tijd voor een dergelijke complexe situatie. De dood van Oswald deed de betrouwbaarheid van het rapport geen goed. Naast het onderzoek bestaan daarom vele complottheorieën die opperen dat ook de CIA, FBI, vicepresident Johnson en zelfs de Cubaanse president Fidel Castro betrokken zouden zijn geweest bij de dood van Kennedy. Officiële geheimhoudingscontracten maken de situatie nog complexer dan deze al is.

In 2008 dook nieuw materiaal op uit een brandkast die jarenlang was afgesloten. Hierin zouden kleren van Oswald liggen, evenals de revolver waarmee hij werd neergeschoten en een getypt transcript over de conversatie die Oswald en zijn moordenaar Jack Ruby zouden hebben gevoerd en waarin zou zijn geopperd de beide Kennedy's te doden. Het nieuwe materiaal roept echter meer vragen dan antwoorden op. Antwoorden die wellicht alleen Ruby en Oswald kennen, maar die meegenomen werden het graf in.

President John F. Kennedy ligt begraven op het Arlington National Cemetery in Virginia, vlak bij het Pentagon, alwaar de eeuwige vlam brandt voor de jonggestorven president.