1964: Golf van Tonkin-incident

Op 2 augustus 1964 vielen vijf torpedoboten van Noord-Vietnam in de Golf van Tonkin de Amerikaanse torpedobootjager USS Maddox aan. Amerika wilde deze aanval niet onbestraft laten en bombardeerde daarom voor het eerst Noord-Vietnam. De aanval had politieke gevolgen: in Amerika werd de Tonkinresolutie aangenomen die president Johnson de volmacht gaf voor direct militair ingrijpen in Vietnam. Voorheen was voor directe aanvallen een formele oorlogsverklaring met goedkeuring van het Congres nodig. Dat was nu niet meer het geval. Het aannemen van de Tonkinresolutie gaf het startsein voor Amerikaans militair ingrijpen in Vietnam.

Conflict in Vietnam

Toen de oorlog tussen Noord- en Zuid-Vietnam uitbrak, was er pas net vrede in het gebied. Vietnam was tot 1954 onderdeel van een Franse kolonie, de Unie van Indochina genoemd. In Vietnam roerde de Vietminh zich echter, bestaande uit communisten onder leiding van Ho Tsji Minh, die wilde dat Vietnam onafhankelijk zou worden van Frankrijk. Op 23 november 1946 werd de havenstad Hai Phong gebombardeerd door de Fransen, dit was het begin van een oorlog die zou voortduren tot 1954. Tijdens deze oorlog ondersteunde Amerika de Fransen, omdat Amerika bang was dat Vietnam communistisch zou worden. Bovendien was Frankrijk een belangrijke bondgenoot van Amerika in de Koude Oorlog. In mei 1954 kondigden Frankrijk en de Vietminh een wapenstilstand af en in juni van dat jaar werden de Akkoorden van Genève ondertekend. Om te voorkomen dat Ho Tsji Minh de macht over het hele land zou krijgen werd Vietnam tijdelijk in tweeën gedeeld. Noord-Vietnam werd communistisch, in Zuid-Vietnam kwam Ngo Dinh Diem aan de macht.

Kaart van Vietnam

Ngo Dinh Diem

De Zuid-Vietnamese president Ngo Dinh Diem werd gesteund door Amerika, vooral omdat hij fel anticommunistisch was. Amerika schonk miljarden dollars voor economische en militaire steun aan Zuid-Vietnam. Dit geld werd door Diem gebruikt om een politiestaat op te bouwen. Diem maakte deel uit van de kleine katholieke minderheid in Zuid-Vietnam en plaatste katholieke familie en vrienden op alle hoge posities in het land. Dit leidde ertoe dat de katholieke minderheid in Zuid-Vietnam sterk bevoordeeld werd, terwijl de boeddhisten, driekwart van de inwoners van Zuid-Vietnam, gediscrimineerd werden.

Verzet tegen Diem

Door de discriminatie van boeddhisten was de haat tegen Diem diep geworteld in de Zuid-Vietnamese samenleving. De onrust werd aangewakkerd door Ho Tsji Minh, die in Noord-Vietnam nog altijd aan de macht was. De communistische guerrillastrijders die actief waren in Zuid-Vietnam verenigden zich in de Vietcong. De Vietcong infiltreerde in de Zuid-Vietnamese samenleving, waardoor de leden ervan lastig op te sporen waren door het leger. Het lukte Diems leger niet de Vietcong uit te schakelen en hij riep de hulp van Amerika in. Amerika was bereid militaire hulp te bieden en tijdens de presidentsjaren van Kennedy waren er al 15.000 Amerikaanse manschappen actief in Zuid-Vietnam. Het verzet tegen Diem werd hierdoor alleen maar sterker en uiteindelijk kwamen ook legereenheden in opstand tegen Diems bewind. In het najaar van 1963 pleegden opstandige legereenheden onder leiding van generaal Duong Van Minh een staatsgreep. Amerika had in het geheim toestemming gegeven voor deze staatsgreep. Diem werd gearresteerd en neergeschoten.

Verdere Amerikaanse bemoeienis

Begin 1964 waren er al ongeveer 15.000 Amerikaanse militairen actief in Zuid-Vietnam. De val van Diem betekende niet dat Amerika zich terugtrok uit Zuid-Vietnam, de angst voor het ‘rode kwaad’ van het communisme was te groot. Bovendien werd de Vietcong na de val van Diem steeds actiever. De communistische verzetsgroep, met als doel de vereniging van Noord- en Zuid-Vietnam en de vorming van een communistische staat, won steeds meer terrein in Zuid-Vietnam. President Johnson, de opvolger van de vermoorde president Kennedy, was fervent aanhanger van de Dominotheorie. Hij geloofde dat als één land in Azië ten prooi zou vallen aan het communisme, andere Aziatische landen zouden volgen. Het was voor hem erg belangrijk dat Zuid-Vietnam niet in handen van Noord-Vietnam zou vallen. Om Zuid-Vietnam te kunnen helpen wilde Johnson het congres ervan overtuigen hem meer bevoegdheden te geven voor militair ingrijpen in Vietnam. Zo’n mandaat was echter onmogelijk zolang er geen bewijs was van Noord-Vietnamese agressie tegen Amerika. Dit bewijs kreeg Johnson dankzij het Tonkin-incident.

Vietnam oorlog

Het Tonkin-incident

President Johnson had in 1964 in het geheim toestemming gegeven voor verrassingsaanvallen door kanonneerboten langs de Noord-Vietnamese kust. Ter ondersteuning van deze aanvallen patrouilleerden Amerikaanse oorlogsschepen in de Golf van Tonkin. Op 2 augustus 1964 voer de Amerikaanse torpedojager USS Maddox 16 kilometer buiten de kust van Noord-Vietnam, toen het werd aangevallen door Noord-Vietnamese torpedoboten. De torpedoboten werden door gevechtsvliegtuigen verjaagd en er vielen geen Amerikaanse slachtoffers. Johnson reageerde op deze aanval met de uitspraak dat elke niet-uitgelokte militaire actie door Noord-Vietnam voortaan ernstige gevolgen zou hebben. In de nacht van 4 op 5 augustus meldden de USS Maddox en een andere torpedojager dat ze opnieuw werden aangevallen door Noord-Vietnamese torpedoboten. Uit recent onderzoek door de National Security Agency blijkt dat deze tweede aanval nooit heeft plaats gevonden. Deze vermeende tweede aanval werd echter direct gevolgd door vergeldingsaanvallen, waarbij Noord-Vietnamese havens werden gebombardeerd. Naar aanleiding van de aanvallen in de Golf van Tonkin nam het Amerikaanse congres op 7 augustus 1964 de Tonkinresolutie aan. Deze resolutie gaf de regering de vrijheid om op elke gewenste manier militair in te grijpen in Vietnam, goedkeuring door het congres was bij de acties niet meer nodig.

De Vietnamoorlog

Met de Tonkinresolutie begon de Vietnamoorlog pas echt. Vanaf 1965 startte president Johnson met grootscheepse bombardementen op Noord-Vietnam. De aanvallen stonden bekend als Operatie Rolling Thunder en waren bedoeld om Noord-Vietnam te bewegen de strijd in Zuid-Vietnam te staken. De bombardementen zouden voortduren tot 1968. Ook werden grondtroepen gestuurd om de Zuid-Vietnamese regering te steunen. In 1967 was het aantal Amerikaanse soldaten in Zuid-Vietnam uitgegroeid tot een half miljoen. De Vietnamoorlog was de eerste oorlog die door de televisie in beeld werd gebracht. Televisie, radio en kranten rapporteerden vrijwel dagelijks over de gruwelijkheden in Vietnam. Dit zorgde ervoor dat de anti-oorlogsbeweging in Amerika sterk groeide.

Het einde van de oorlog

Pas in 1968 begon Amerika onder de nieuwe president Richard Nixon met het terugtrekken van haar soldaten uit Vietnam. In 1969 werd gestart met vredesbesprekingen in Parijs. Op deze vredesbesprekingen volgden diverse staakt-het-vurenafspraken, die vervolgens door één van beide partijen weer werden geschonden. Uiteindelijk werd op 27 januari 1973 het vredesverdrag tussen Noord-Vietnam en Amerika getekend. De oorlog in Vietnam was hiermee voor Amerika afgelopen, maar het was nog niet rustig in het Aziatische land. Er bleven gevechten plaatsvinden tussen Noord- en Zuid-Vietnam. Zonder steun van het Amerikaanse leger was Zuid-Vietnam stukken minder sterk dan Noord-Vietnam. In april 1975 werd Zuid-Vietnam definitief verslagen en werd het land verenigd onder de naam Socialistische Republiek Vietnam.

1963: Moord op Kennedy1964: Civil Rights Act

Voorpret-alarm! Reizigers vertellen reizigers, campers (truck-camper & C-25) & presentaties
Kom 23 of 24 maart naar de Reizigersbeurs
Kom naar een infodag met special guests, zoals Travel Texas en indianen.
Meld je gratis aan