laatste etappe
Door Pieter van Wijk - 14-03-2010 22:46Sleeuwijk 14 maart 2010
Zondagmorgen rijden we de laatste
zeventig kilometer naar Dunedin. De stad ligt op het schiereiland
Otago. Het is een grillig gevormde landtong die maakt dat de haven
van Dunedin beschermt ligt. Hier bevindt zich het enige
(woon-)kasteel dat Nieuw-Zeeland rijk is, gebouwd in 1871 door een
zekere William Larnach, een rijke bankier. De man bouwde het
kasteel voor zijn vrouw, een Franse adelijke dame. Twee echtgenotes
overleden en hij huwde voor de derde maal met een jonge vrouw die
haar echtgenoot bedroog met zijn zoon. William nam forse
tegenmaatregelen: hij benam zich het leven in het parlement in
Wellington. Gevoel voor theater kan hem dus niet worden ontzegd.
Het kasteel is in oude glorie hersteld en er ligt een schitterende
tuin bij. Het is hier heerlijk toeven. Het schiereiland herbergt
ook nog een kolonie koningsalbatrossen. Deze vogel heeft een
spanwijdte van drie meter, is monogaam en een paartje produceert 1
jong per 2 jaar en gemiddeld 10 jongen gedurende hun leven. Pas
vanaf 1938 worden hier jongen geboren die terugkeren om zelf weer
nakomelingen te krijgen. De kolonie telt een 100-tal albatrossen.
Het vergt heel wat inspanning om deze kolonie te beschermen en in
omvang te laten toenemen. Vlak bij de kolonie ligt een fort dat in
1885 in gebruik is genomen: men was namelijk bang voor een
Russische invasie. Hoewel ik mij hier niets bij kan voorstellen
heeft men er in ieder geval een leuke toeristische attractie aan
overgehouden. Tegen de avond raken we in Dunedin verzeild, waar we
het uit 1904 stammende stationsgebouw bewonderen. In de Anglicaanse
St Paul kathedraal begint net een vesper als we er binnenlopen. Een
klein koor luistert de viering op. Het kleine kuddeke in deze grote
kathedraal kan deze vocale ondersteuning goed gebruiken. Wij wonen
geboeid de dienst bij en vragen ons af hoe marginaal de kerk in
Nieuw Zeeland is. Maandagmorgen komen we in de stad een kerk tegen
waarin appartementen zijn gebouwd en een kerk die tot een theater
is omgebouwd. In het Otago Settlers Museum is er weer veel aandacht
voor het leven van de eerste Europeanen in dit land en de moeizame
verhouding met de Maori. Ook Otago werd geplaagd door talrijke
goldrushes: toen bekend werd dat in Balclutha goud was gevonden
verhuisde ongeveer de helft van de bevolking uit Dunedin naar de
vindplaats. Het impliceerde een totale ontwrichting van de
samenleving, ook omdat er opeens gouddelvers uit Australië opdoken
en ander crimineel volk. In de Public Art Gallery komen we
tenslotte ook het schilderij tegen van Petrus van der Velden dat in
Tasman's Legacy was opgenomen. Dat hier inderdaad sprake is van “A
redefinition of New Zealand landscape”, daarin kan ik me, gelet op
de kwaliteit van wat hier is verzameld, wel vinden. Zowaar is men
er ook in geslaagd een schilderij van Monet te bemachtigen. We
besluiten de dag in Dunedin met een bezoek aan de universiteit. Ook
hier herkent men onmiddelijk het voorbeeld van de Engelse
universiteiten: prachtige statige gebouwen die het academische
bedrijf aanzien verschaften. Omdat hier Jan met de Pet ook studeert
is deze universiteit, aan de nieuwe uitbreidingen te zien, net als
bij ons een enorme leerfabriek geworden. We verlaten de stad langs
de noordelijke route wat ons de gelegenheid biedt nog even het
steilste straatje ter wereld te beklimmen. Net buiten de stad
kunnen we vanaf grote hoogte het schiereiland en de baaien er
omheen bewonderen. Onderweg naar Christchurch voert de weg
regelmatig langs de Pacific die vandaag niet haar vriendelijkste
gezicht laat zien. De eerste honderd meter uit kust hangt een nevel
van opgewaaid zeewater. Het oogt woest en onherbergzaam. Het is
moeilijk voor te stellen dat deze stranden 's zomers bedekt zijn
met zonaanbidders die er verkoeling zoeken. Tussen Dunedin en
Oamaru liggen de zogenaamde 'Moeraki boulders', grote gladronde
rotsblokken. Hoe deze zijn gevormd is een raadsel. Mijn idee is dat
de goden hier met elkaar knikkerden en ze hebben achtergelaten.
Omdat het al tegen zevenen loopt, geef ik er de voorkeur om niet
verder door te rijden. Op de camping in Oamaru horen we dat op het
strand tussen 7 en 9 uur yellow eye pinquins zijn te zien. Dat
plakken we er dus maar aan vast. Uiteindelijk lukt het me 2
pinquins te fotograferen. Er is buiten de mens geen enkele
diersoort die zich zoveel moeite getroost om andere dieren te
bekijken. Het summum daarvan is als we ze in hun natuurlijke
omgeveving kunnen bespieden. Als we 's morgens opstaan, hangt er
een gesloten wolkendek. Het is nog ruim 200 kilometer naar
Christchurch. Het landschap tot aan Timaru is glooiend zoals in
Midden Frankrijk. Het koren is goeddeels gemaaid en het stro
geperst. Bij Tamaru, een gekende badplaats, knapt het weer opeens
op. Na een kop koffie en een standswandeling besluiten we om aan
het strand te lunchen en lekker van de zon te gaan genieten. Om
half vier krijgt de reis naar Christchurch een vervolg. Even na
Timaru lijkt het of we al in Nederland terug zijn: rijden we door
de Noord-Oostpolder of vergissen we ons? Ook dit is Nieuw-Zeeland.
We hebben weinig behoefte om te stoppen om foto's te maken. Tegen
half zes rijden we Christchurch binnen, de derde stad van dit land
en de grootste van het Zuideiland. Op de Tomtom hebben we het
Cathedral Square ingetoetst. Gelukkig komen er al parkeerplaatsen
vrij, zodat we de camper dicht bij het centrum kunnen parkeren. In
het winkelcentrum dat er vlakbij ligt, worden bij een kraampje de
laatse sushi uitverkocht: het lijkt ons een prima avondmaaltijd.
Bij het informatiecentrum informeren we naar een camping die zo
dicht mogelijk bij het centrum ligt. Dat blijkt op loopafstand te
zijn. De volgende dag, die we voor Christchurch hebben
uitgetrokken, kan de camper gewoon blijven staan. Er zijn veel
toeristen in de stad en bijna net zoveel winkels met allerlei
souvenirs. Al deze winkels verkopen producten van wol, leer,
schapenvachten, hout: alles authentiek Nieuw-Zeelands. De fantasie
van de ontwerpers is onuitputtelijk. Je voelt je bijna schuldig bij
de gedachte dat deze producten niets toevoegen aan wat je al hebt.
De stad heeft gelukkig veel wat de moeite waard is om te bezoeken.
Op onze wandeling komen we langs de rechtbank: het lijkt me leuk om
te zien hoe het er bij de strafkamer aan toe gaat. Zonder probleem
mogen we doorlopen naar de publieke tribune. Ik krijg sterk de
indruk dat de rechter de zaak bestudeert op het moment dat deze
voorkomt en onmiddelijk als de officier van justitie en de advocaat
aan het woord geweest zijn tot een vonnis komt. Als we naar buiten
gaan staat er een televisieploeg: er is kennelijk een belangrijke
zaak die moet voorkomen. Ik vraag aan de journaliste wat er aan de
hand is. Het blijkt te gaan om de moord op een taxichauffeur. Ze
legt het allemaal heel vriendelijk uit en zegt dat we vanavond om
tien uur naar channel one moeten kijken. Het valt Sjanie op dat de
personen die voorkomen afwijken van de gemiddelde vriendelijke
Nieuw-Zeelander die we tot nu toe ontmoet hebben.
De wandeling van het VVV, die we trouw volgen, voert onder andere
langs het provinciehuis in Victoriaanse bouwstijl. Als we het
hebben bezocht, zien we dat in een deel ervan een prachtig bruin
café zit waar Belgische bieren worden getapt. We noteren dat het
vanaf 4 uur happy hour is. Terwijl ik naar de bibliotheek ga om er
te internetten, gaat Sjanie verse bruine broodjes kopen. We
ontmoeten elkaar weer op het Cathedral Square waar een groep
Maori-jongeren liederen ten gehore brengen en er bij dansen. Onze
wandeling, die nog niet af was, loopt via een fantastische
botanische tuin. Na er een cola te hebben genuttigd, ga ik naar het
Art Center dat onder andere moderne kunst tentoonstelt. Sjanie
wandelt verder. Ik heb er maar drie kwartier voor. De eigen
museumcollectie bevat van alles wat en van de volgorde waarin het
is opgehangen kan ik geen chocola maken. Lijkt me ook moeilijk als
je van alle stijlen en periodes maar één of enkele exemplaren hebt.
Ook het moderne werk is fragmentarisch. Ik kom hier weer een Van
der Velden en schilderijen van enkele andere Nederlandse schilders
uit de zeventiende en achtiende eeuw tegen. Om kwart over 4 kunnen
we eindelijk aan een koele Leffe nippen. De kaart vermeldt in het
Nederlands dat er Belgische friet te krijgen is. Het lijkt ons een
ideale bodem om het effect van de alcohol te dempen. Na deze
versnapering keren we terug naar de Cathedral, waar om half zes het
Kathedrale Koor optreedt. Het is het enige professionele kerkkoor
in Nieuw-Zeeland. Het bestaat onder ander uit 24 koorknapen die
hier worden getraind en naar de Cathedral Grammar School gaan. Op
weg naar de camper komen we nog langs een monument dat gemaakt is
van schroot van de Twin Towers. Het is een gift van de stad New
York ter gelegenheid van de Wereldspelen voor brandweerlieden die
hier in 2002 zijn gehouden en daarmee een hommage aan alle
brandweerlieden die waar ook ter wereld bij hun werk het leven
hebben gelaten. De volle laatste dag is bestemd voor een bezoek aan
het Banks schiereiland. Als eerste rijden we naar Littleton. Alle
schepen legden in deze baai, die door een hoge bergkam van
Christchurch is gescheiden, aan. Pas in negentienzestig is het
vervoersprobleem dat de berg veroorzaakte opgelost met een tunnel,
Totdan werd alles overgeladen op kleinere schepen die via zee de
goederen en passagiers naar het strand voor Christchurch brachtten.
Het schiereiland zelf is eigenlijk een enorme krater die in
verbinding staat met de Pacific. Vanaf de hoog
gelegen