zesde etappe
Door Pieter van Wijk - 06-03-2010 20:10Balclutha, 6 maart
Het is bewolkt en er hangen grijze sluiers rond de bergtoppen van de Southern Alps als we wakker worden. Niet de ideale condities om een matineuze wandeling om het Lake Matheson te maken.
Rond negen uur parkeren we de camper op
de parkeerplaats bij het meer. Na een korte wandeling staan we aan
de rand van een meer dat door zijn humusrijke bodem en het looizuur
uit afgevallen bladeren een perfecte spiegel is voor de bosranden
om het meer en de verder gelegen bergen. We schieten er mooie
foto's maar die halen het niet bij de foto's die onder ideale
omstandigheden zijn genomen en die in de giftshop te koop zijn.
Goede promotie zorgt ervoor dat hier de bussen met toeristen af en
aan rijden. Even verderop ligt de Fox-gletser. De reisgids
suggereert om deze gletser, als men krap in de tijd zit, maar over
te slaan. Wij zijn blij dat we dat advies niet hebben opgevolgd.
Rond twaalf uur vangt de tocht naar Wanaka aan. Het eerste deel tot
aan Haast voert door een eindeloos regenwoud met hier en daar een
uitzicht op een meer. De weg slingert voortdurend en passeert
eindeloos veel kreken en riviertjes waarover bruggen liggen met
slechts 1 lane. Je moet dus wachten als aan de andere kant al een
auto de brug is opgereden. Voor we bij Haast zijn loopt de weg op
twee plaatsen nog langs de Tasmanzee. Na Haast is het landschap
totaal anders. Net als de Durance in Frankrijk heeft de Haast River
een enorme brede bedding van grijze stenen. Aan weerszijde liggen
indrukwekkende bergketens. Soms glooiend, soms enorm stijl. Zo nu
en dan maken we een stop om wat beelden vast te leggen. Onderweg
neem ik even tijd voor een dutje achterein de camper. Het verhaal
dat na de Haast-pas het landschap verandert maar ook het weer,
klopt in grote lijnen. De bergen aan weerszijde van de
rivierbedding zijn nu overwegend bedekt met geel gras en de lucht
erboven is helderblauw. De vergezichten zijn zo mogelijk nog mooier
dan voor de Haastpas. We besluiten, het is al half zes, om bij het
Wanaka Lake op een soort natuurcamping te blijven staan. Sjanie
maakt een praatje met de toevallige buurman. Als ik een glaasje
wijn inschenk nodig ik ook hem uit. Even later zitten we met Bruce
en zijn vrouw Nikky in een geanimeerd gesprek over Nieuw-Zeeland,
waar zich al snel schoonzus Joan en zwager John bij aansluiten. Als
het wat kouder wordt, nodigen ze ons uit in hun caravan. Joan en
John wonen in Colorado in de USA. Joan mist in de VS vooral de
liberale sfeer die ze in Nieuw-Zeeland gewend was en haar enige
familie, zus Nikky en Bruce heel erg. “So John”, zeg ik, You need
to live in New Zealand to make your wife happy.” Helaas kan John de
vele familie in Amerika niet missen. John en Joan hebben elkaar
leren kennen als zeezeilers in de Pacific. Bruce en Nikky hadden
een zoon en dochter. Hun zoon is aan leukemie gestorven. Het is
voor hen de reden geweest dat ze hun vaste banen hebben opgezegd en
in een comfortabele caravan zijn gaan leven waarmee ze Nieuw
Zeeland verkennen. Ze doen los vast werk in het oogstseizoen.bij
een conservenfabriek. Nikky voorziet ons van zoveel toeristische
informatie dat het ons een beetje begint te duizelen. Heel wat
wijzer over Nieuw Zeeland en de Nieuw-Zeelanders nemen we afscheid.
De volgende morgen vertrekken we ongeveer gelijktijdig. We nemen
ons voor gebruik te gaan maken van Conservation Campsites als de
gelegenheid zich voordoet. Vergelijk het met een Nederlandse
Natuurmonumenten camping. Ze kosten een fractie van de gewone
camping.
Na Lake Wanaka loopt de weg langs Lake Hawae, ook hier doemen de
prachtigste panorama's op. In Wanaka drinken we koffie en maken een
kleine wandeling. We zitten zwaar te dubben hoe we de reis naar
Queenstown zullen voortzetten. We wegen het advies van Nikky, om
via Cromwell te rijden, af tegen wat onze reisgids heeft te melden.
We kiezen voor de kortse route via de Cardrona Valley. Die belooft
namelijk een panoramisch uitzicht op het Lake Wakatipu waaraan
Queenstown ligt dat in onze reisgids wordt vergeleken met Rimini en
de Costa del Sol. Voor het zover is, genieten we op verschillende
uitzichtspunten van landschappen die hun weerga niet kennen. Ook de
picknick langs een pitoresque bergstroompje staat in onze geheugens
gegrift. Voor Queenstown gaan we nog even langs bij de Suspension
Bridge. Bij deze brug is het bungeejumpen uitgevonden, nota bene
door een kleinzoon van de door mij al eerder genoemde Gerard van
Asch, de man van het dovenonderwijs. Als je zelf niet durft te
jumpen dan is het toch leuk om anderen te zien springen. We zien
hoe een meisje dat bij de kassa nog heel stoer was op het
afspringplateau ernstig staat te twijfelen. Pas als de groep met
jongeren waar ze deel van uit maakt, begint te juichen kiest ze
voor de dood of de gladiolen. Aan een ander meisje dat met veel
flair afsprong vraag ik of ze het nogeens zou doen. Ze antwoordt
volmondig: Yes. Als ik zeg dat ze geen aarzeling vertoonde, zegt ze
dat het toch wel “scarry” was. Sjanie raakt in gesprek met een
Nederlands meisje dat uit Meeuwen komt. Leuk natuurlijk, want in de
kortste keren blijkt dat je dezelfde mensen kent. Arrowtown is leuk
vanwege het feit dat de huizen uit de tijd van de goldrush er zijn
gerestaureerd. Zo ontstaat toch een idee hoe het er hier ruim
hondervijftig jaar geleden moet hebben uitgezien. Tegen vijf uur
belande we tenslotte in Queenstown. We volgen hier de adviezen van
Nikky op: wandelen wat in de stad en langs het haventje en nemen de
gondola naar het uitzichtspunt Bob's Peak. Halverwege blijkt helaas
de batterij van mijn fototoestel leeg te zijn. Het uitzicht zelf is
er natuurlijk niet minder om, maar het blijft balen. Ik zie een
toeriste die dezelfde camera heeft als ik en trek mijn stoute
schoenen aan. Ik mag de batterij uit haar toestel even in mijn
toestel gebruiken. In ruil daarvoor neem ik van haar foto's. Ze
komt uit Hamburg en heeft al vier maanden in Australië
doorgebracht. Ik vraag of Nieuw Zeeland veel verschilt van
Australië. Ze vindt Australiërs ruwer dan Nieuw-Zeelanders en in
Nieuw-Zeeland ligt al het moois wat er te zien is veel dichter bij
elkaar. We besluiten om in Queenstown te blijven. Als ik Ariepieter
bel, hoor ik dat de reis bijzonder goed is verlopen. Hij wordt
geopereerd in Hoofddorp echter pas als de uitslagvan de bacteriële
kweek bekend is. Hij mag pas het ziekenhuis in als blijkt dat hij
geen ziekenhuisbacteriën uit Nieuw-Zeeland heeft
meegebracht.
Als we 's morgens uit Queenstown vertrekken is het bewolkt en tenslotte rijden we in behoorlijke regenbuien richting Te Anau. We houden al rekening met een verregend. bezoek aan de Milford Sound. Het valt allemaal reuze mee. In Te Anau kunnen de korte broeken al weer aan. We stellen onze planning bij want we rijden 's middags al richting de Millford Sound: een voor de toeristen bereikbaar gemaakte fjord waar een rondvaart gemaakt kan worden. Het plan is om op de Conservation campsite Cascade Falls langs een riviertje veertig kilometer van Milford Sound te overnachten. De volgende morgen hoeven we dan nog maar een uur te rijden. Een bordje met een pijl naar het Lake Mistletoe levert een mooie wandeling op langs een klein meertje dat is achtergebleven na het terugtrekken van een gletsjer. Het stikt er overigens van de wandelpaden. Je kunt de hele tocht vanaf Te Anau in het voetspoor van Mac Kinnon, de eerste Europeaan die over land Millfort Sound bereikte, in vijf dagen afleggen. Na nog een blik te hebben geworpen in de Mirror Lakes, rijden we om half zes het natuurterrein aan de Ellington River op. Na ons stalleren zich nog diverse campers langs de oever. Als ik er 's nachts even uit moet, staat boven mij een prachtige sterrenhemel. Het enige geluid is dat van de snelstromende creek waar we aan staan. Ooit heeft hier een tientallen meters hoge gletsjer gelegen. Om zeven uur, het is net licht, rijden we weg. Het aanleggen van deze weg heeft heel wat inspanning gekost, getuige de vele haarspeldbochten en de meer dan een kilomerlange tunnel die in de rotsen is uitgehouwen. De enorme bergmassieven die na iedere bocht opduiken, maken diepe indruk. Ook de fjord zelf is vanaf de rondvaartboot adembenemend mooi, net als het weer. Diverse watervallen storten zich vanaf de hoogopreizende bergwanden, één zelfs vanaf honderdvijftig meter hoogte, in de fjord. Na deze belevenis gaan we op weg naar de oostkust. De reis verloopt prima. Daar werkt het landschap waarin rechte wegen zijn aangelegd ook aan mee. Het eerste deel tot aan Gore is nog het meest te vergelijken met een Amerikaanse prairie: glooiend met in de verte altijd gigantische bergmassieven. Het verschil is dat deze hoogvlakten door het zeeklimaat veel vruchtbaarder en groener zijn. Er grazen ontelbar00e schapen in enorme grote, goed afgeraasterde percelen. Er staan ook vele rijen hoge bomen als perceelsafscheiding. Zo nu en dan duikt langs de weg een brievenbus op wat er op wijst dat er ergens een boer woont die op een mega groot grondoppervlak zijn hoofd boven water probeert te houden. Na Gore, we naderen dan eigenlijk al de oostkust, wordt het landschap schilderachtiger, meer Toscaans zou ik zeggen. Het goede weer zal zeker aan deze vergelijking bijgedragen hebben. Met een beetje goede wil zouden we door kunnen rijden naar Dunedin. We verlangen echter naar een glaasje wijn in het zonnetje bij de camper, waardoor we beslui