1898: Gold rush in Yukon (Klondike Gold Rush)

Op 16 augustus 1896 trekken de indiaan ‘Skookum Jim’ Mason en zijn twee neven de bossen van Yukon Territory in. Daar willen ze op bezoek bij de zus van Skookum Jim, die getrouwd is met een blanke man genaamd George Carmack. Onderweg ontmoeten ze goudzoeker Robert Henderson, die vertelt over zijn werk en de locatie waar hij goud hoopt te ontdekken. Met die informatie in hun achterhoofd trekken de vijf (Skookum Jim, zijn twee neven en zijn zus en haar echtgenoot Carmack) de wildernis in om te jagen op wild. Aangekomen bij de rivier waarover Henderson hen verteld had, stuiten ze inderdaad op een fantastische vondst. In plaats van elanden vinden ze een van de grootste goudaders ooit. Er ontstaat een van de hevigste goudkoortsen die de Noord-Amerikaanse geschiedenis heeft gekend: de Klondike Gold Rush.

De ‘stampede’

Na de ontdekking claimt het gezelschap direct hun vondst, waardoor de goudbron algemeen als hun eigendom zal worden erkend. Ze zijn echter niet dom en laten de ontdekking op naam schrijven van Skookum Jim, een van de indianen. Aangezien indianen in die tijd gebukt gingen onder racisme, hopen de vijf avonturiers dat hun collega-goudzoekers de vondst daarom minder serieus zullen nemen. Ondanks dit weloverwogen en tactische plan, duurt het maar kort voordat de Klondikeregio van Yukon overspoeld wordt met goudzoekers. De Klondikeriver is een van de belangrijkste vindplaatsen.

Een jaar na de ontdekking van goud in de Klondikeregio komen de eerste ladingen goud op de vrije markt. In de havens van Seattle en San Francisco meren schepen vol met goud aan, waarna het nieuws van de ‘Klondikevondst’ zich als een lopend vuurtje verspreidt over de onder een recessie lijdende Amerikaanse bevolking. Het gevolg is een volksverhuizing van Amerikaanse opportunisten richting het noorden. De rijkere Amerikanen weten Alaska redelijk snel via het water te bereiken, om vervolgens via de Yukonrivier richting het goud te varen. De arme sloebers zijn veroordeeld tot de levensgevaarlijke omstandigheden van de binnenlanden. Velen van hen steken de Rocky Mountains over via de gevaarlijke White Pass en de Chilkoot Pass.

Nieuwe steden, nieuwe kansen

De twee belangrijke bergpassen naar het noorden veranderen in enkele weken tijden van een verlaten pad voor verdwaalde elanden in een overbevolkt voetpad waar tienduizenden goudzoekers elkaar voor de voeten lopen. Vlak bij de plaats waar het eerste goud werd gevonden, ontstaat een stad op een plek waar voorheen niemand vrijwillig naartoe zou verhuizen. De stad Dawson, waar het kwik in de winter tot dertig graden onder nul zakt, kent in 1898 een populatie van ongeveer 30.000 mensen. Het is daarmee het epicentrum van de goudzoekers. Op de route langs de westkust ontstaan eveneens enkele steden, zoals Dyea en Skagway in Alaska, die als basiskamp dienen voor de door de bergen trekkende Amerikanen en Canadezen. Op deze landroutes spelen ook vrouwen een belangrijke rol. Uit de gegevens van de verschillende boomtowns blijkt dat er een hoog aantal vrouwen op de Klondikeroutes te vinden is. Deze vrouwen hebben verschillende redenen om zich op deze wegen te begeven. Goudzoeken was er geen van. Vrouwen zien twee andere mogelijkheden. Enerzijds gaan zij ervan uit dat er veel rijke mannen uit Klondike zullen komen, die met het oog op een huwelijk interessant zijn. Anderzijds maken zij gebruik van de menigte op de verschillende routes: de gelukzoekers hebben eten, drinken en een dak boven hun hoofd nodig. Als onderneemsters openen de vrouwen daarom vaak restaurants of hotels in een van de boomtowns.

Het (gebrek aan) goud

Uit gegevens van nu blijkt dat de mythe groter was dan de daadwerkelijke vondst. Van de ongeveer honderdduizend mensen die het plan hadden om naar de Klondikeregio te trekken, ging uiteindelijk slechts een fractie met goud naar huis. Minder dan een derde van deze honderdduizend wist de regio te bereiken. De anderen maakten rechtsomkeert of overleden onderweg door de barre omstandigheden. Van de overgebleven goudzoekers kreeg slechts de helft de mogelijkheid om daadwerkelijk goud te gaan zoeken. Velen waren bij het bereiken van Dawson namelijk al te zwak om hun plan door te zetten. Ongeveer 3.000 goudzoekers vonden daadwerkelijk goud, en een tiende daarvan vond genoeg goud om de kosten van de reis naar Klondike te dekken.

Zo kwam het dus dat slechts een paar procent van alle Noord-Amerikanen die Klondike opzochten, ook daadwerkelijk slaagde in hun missie. Ironisch genoeg waren het vooral de rijkere goudzoekers die Dawson per schip hadden bereikt, die bijna al het goud konden opstrijken. Op het moment dat de armeren met duizenden tegelijk aankwamen in het goudgebied, was vrijwel al het goud al opgeraapt en waren de oevers en bossen al geclaimd door hun voorgangers. In 1897 was er een tijdelijke opleving, omdat men niet alleen in de dalen, maar ook op de heuvels goud ontdekte. In 1898, toen de Spaans-Amerikaanse Oorlog uitbrak, raakte Klondike langzaam in vergetelheid. De spoorlijn door de Rocky Mountains was net afgerond, maar de mensen bleven weg.

Volgens schattingen namen goudzoekers zo’n vijftig miljoen dollar aan goud mee uit Yukon. Netto leverde het de Noord-Amerikanen weinig op, want de gezamenlijke kosten voor de volksverhuizing worden eveneens op vijftig miljoen dollar geschat. Het waren zoals gezegd echter de toch al rijke goudzoekers die konden profiteren. Zij betaalden een duur bootkaartje, maar kregen daar een veelvoud voor terug, terwijl de armen hun leven er letterlijk voor opgaven.

Ghost towns en Donald Duck

Het erfgoed van de Klondike Gold Rush is vooral te vinden in de boomtowns van destijds. Dawson City’s inwoneraantal is gekelderd van dertigduizend naar een dikke duizend, maar de plaats blijft het hart van de goudkoorts van Klondike. Het teert op het toerisme en herbergt flink wat herinneringen aan de goudkoorts die aan het eind van de negentiende eeuw plaatsvond. Tienduizenden mensen trekken jaarlijks naar Dawson City om daar het Dawson City Museum en het inmiddels beschermde gebied van de daadwerkelijke goudvondsten te bezoeken. Wat niet veranderd is, is de onherbergzame ligging van de stad, midden in de wildernis van Canada. Dichter bij de bewoonde wereld zijn ook nog enkele historische plekken te vinden. Skagway, in de staat Alaska, is enorm gekrompen, maar nog wel een aanlegplek voor cruiseschepen op weg naar het noordelijkere deel van de staat. Hier, in de strook van zuidelijk Alaska, ligt het Klondike Gold Rush National Park, waar de routes die de goudzoekers volgden nagewandeld kunnen worden.

In Nederland hebben we doorgaans hele andere herinneringen aan Klondike. Velen zullen de naam herkennen van de Donald Duck-strips. Dagobert Duck vond zijn eerste goudstukken namelijk tijdens de goudkoorts van Klondike. Ook de film The Gold Rush van Charlie Chaplin, die op ironische wijze de missie van de opportunistische goudzoekers belicht, zal misschien een belletje doen rinkelen.

1885: Canadian Pacific Railroad wordt voltooid1914-1918: Canada tijdens de Eerste Wereldoorlog

Voorpret-alarm! Reizigers vertellen reizigers, campers (truck-camper & C-25) & presentaties
Kom 23 of 24 maart naar de Reizigersbeurs
Kom naar een infodag met special guests, zoals Travel Texas en indianen.
Meld je gratis aan